Traduction de «gedurende ten hoogste 13 zondagen per kalenderjaar tewerkgesteld mogen » (Néerlandais → Français) :

Het koninklijk besluit van 7 november 1966 betreffende de tewerkstelling op zondag in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra bepaalt inderdaad dat de werknemers in de periode tussen 30 september en het begin van de paasvakantie, met uitzondering van de kerstvakantie, gedurende ten hoogste 13 zondagen per kalenderjaar tewerkgesteld mogen worden.
L'arrêté royal du 7 novembre 1966 relatif à l'occupation au travail le dimanche dans les magasins de détail et les salons de coiffure situés dans les stations balnéaires et climatiques ainsi que dans les centres touristiques dispose en effet que les travailleurs peuvent être occupés au travail le dimanche durant la période qui s'étend entre le 30 septembre et le début des vacances de Pâques, à l'exception des vacances de Noël et de nouvel an, pendant 13 dimanches au maximum par année civile.

Het koninklijk besluit van 7 november 1966 betreffende de tewerkstelling op zondag in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra bepaalt inderdaad dat de werknemers in de periode tussen 30 september en het begin van de paasvakantie, met uitzondering van de kerstvakantie, gedurende ten hoogste dertien zondagen per kalenderjaar tewerkgesteld mogen worden.
L'arrêté royal du 7 novembre 1966 relatif à l'occupation au travail le dimanche dans les magasins de détail et les salons de coiffure situés dans les stations balnéaires et climatiques ainsi que dans les centres touristiques dispose en effet que les travailleurs peuvent être occupés au travail le dimanche durant la période qui s'étend entre le 30 septembre et le début des vacances de Pâques, pendant treize dimanches au maximum par année civile.

3° buiten de in 1° en 2° bedoelde periodes mag het personeel gedurende ten hoogste dertien zondagen per kalenderjaar tewerkgesteld worden waar manifestaties plaatsgrijpen, zoals bedoeld bij artikel 66, 26° van de Arbeidswet van 16 maart 1971.
3° en dehors des périodes visées sous 1° et 2°, le personnel peut être occupé au maximum treize dimanches par année calendaire dans le cadre de manifestations, visées par l'article 66, 26° de la loi sur le travail du 16 mars 1971.

« 3° buiten de in 1° en 2° bedoelde periodes, gedurende ten hoogste dertien zondagen per kalenderjaar :
« 3° en dehors des périodes visées sous 1° et 2°, pendant treize dimanches au maximum par année civile :

- Aan uw collega's in de Kamer van Volksvertegenwoordigers De Maght en Tommelein heb ik al gezegd dat het koninklijk besluit van 7 november 1966 betreffende de tewerkstelling op zondag in kleinhandelszaken en kapperssalons gevestigd in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra, bepaalt dat werknemers gedurende ten hoogste dertien zondagen per kalenderjaar tewerkgesteld mogen worden indien één van de volgende twee voorwaarden is vervuld: een toevloed van toeristen ingevolge het bestaan van permanente toeristische bezienswaardigheden, of het plaatsgrijpen van manifestaties zoals beurzen, kermissen, braderieën, enz.
- Comme j'ai eu l'occasion de le préciser à vos collègues de la Chambre des représentants, Mme De Maght et M. Bart Tommelein, l'arrêté royal du 7 novembre 1966, relatif à l'occupation au travail le dimanche dans les magasins de détail et les salons de coiffure situés dans les stations balnéaires et climatiques et les centres touristiques, prévoit l'autorisation d'occuper des travailleurs le dimanche, en dehors des périodes de vacances, pendant 13 dimanches par an, lorsqu'une des deux conditions suivantes est remplie : premièrement, une affluence de touristes en raison des attractions touristiques permanentes et, deuxièmement, des manifestations ponctuelles, comme des foires, kermesses, braderies, etc.

Op grond van artikel 14, § 2 van de Arbeidswet en zijn uitvoeringsbesluit van 9 mei 2007 mogen de werknemers in kleinhandelszaken en kapsalons gevestigd in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra, de ganse zondag worden tewerkgesteld:­ vanaf 1 mei tot 30 september; ­ gedurende de Kerst- en Paasvakantie in het door de Gemeenschappen ingericht, gesubsidieerd of erkend onderwijs; ­ buiten de hiervoor vermelde periodes, gedurende ten hoogste 13 zondagen per kalenderjaar: a) daar waar tijdens het weekeinde een toevloed van toeristen plaats heeft ingevolge het bestaan van bezienswaardige of bekende plaatsen van culturele, historische of religieuze aard of van natuurschoon; b) daar waar manifestaties plaatsgrijpen, zoals bedoeld bij artikel 66, 26° van de Arbeidswet van 16 maart 1971.
En vertu de l'article 14, § 2, de la loi sur le travail et de son arrêté d'exécution du 9 mai 2007, les travailleurs des magasins de détail et salons de coiffure établis dans les stations balnéaires, stations climatiques et centres touristiques peuvent être occupés toute la journée du dimanche :­ du 1er mai jusqu'au 30 septembre ; ­ pendant les vacances de Noël et de Pâques dans l'enseignement organisé, subventionné ou agréé par les Communautés ; ­ en dehors des périodes précitées, durant 13 dimanches au maximum par année civile : a) là où pendant le week-end, il y a une affluence de touristes en raison de l'existence de curiosités ou de sites renommés à caractère culturel, historique ou religieux ou pour la beauté de la nature ; b) là où se tiennent des manifestations visées à l'article 66, 26°, de la loi du 16 mars 1971 sur le travail.

Die bedragen mogen als volgt worden toegepast : - wat de werkgevers aangaat die in het vorige burgerlijk kalenderjaar geen dan wel gemiddeld minder dan 20 werknemers hebben tewerkgesteld : 2.825 Belgische frank (3.000 Belgische frank vanaf 1 juli 1993) voor ten hoogste 5 handarbeiders en 1.875 Belgische frank voor hun overige handarbeiders die aan de door de wetgeving gestelde voorwaarden voldoen; - wat de werkgevers aangaat die in het vorige kalenderjaar gemiddeld 20 werknemers of meer hebben tewerkgesteld, 1.875 Belgische frank voor alle handarbeiders die aan de door de wetgeving gestelde voorwaarden voldoen.
Ces montants peuvent être appliqués comme suit : - en ce qui concerne les employeurs qui, au cours de l'année civile précédente, n'ont pas occupé de travailleurs ou ont occupé en moyenne moins de 20 travailleurs : 2.825 francs belges (3.000 francs belges depuis le 1er juillet 1993) pour un maximum de 5 travailleurs manuels et à 1.875 francs belges pour les autres travailleurs manuels qui remplissent les conditions fixées par la législation; - en ce qui concerne les employeurs qui, au cours de l'année civile précédente, ont occupé en moyenne 20 travailleurs ou plus : 1.875 francs belges pour tous les travailleurs manuels qui remplissent les conditions fixées par la législation.