2. Indien er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat een persoon het slachtoffer is geworden van gedwongen verdwijning, stellen de in het eerste lid van dit artikel bedoelde autoriteiten een onderzoek in, ook wanneer er geen formele aangifte is gedaan.
2. Lorsqu'il existe des motifs raisonnables de croire qu'une personne a été victime d'une disparition forcée, les autorités visées au paragraphe 1 du présent article ouvrent une enquête, même si aucune plainte n'a été officiellement déposée.