De artikelen 68 en 135 van het Wetboek van Strafvordering, zoals di
e artikelen gelding hadden vóór de wijziging door de wet va
n 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek, schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de burgerlijke partij die, in België, woont in een ander gerechtelijk arrondissement dan dat van het onderzoe
k en in dat laatste geen woonplaat ...[+++]s heeft gekozen, slechts op ontvankelijke wijze hoger beroep kan instellen binnen de termijn van vierentwintig uur vanaf de beschikking.
Les articles 68 et 135 du Code d'instruction criminelle, tels que ceux-ci étaient en vigueur avant leur modification par la loi du 12 mars 1998 relative à l'amélioration de la procédure pénale au stade de l'information et de l'instruction, violent les articles 10 et 11 de la Constitution, en tant que la partie civile domiciliée, en Belgique, dans un autre arrondissement judiciaire que celui où se fait l'instruction, et qui n'a pas élu domicile dans ce dernier arrondissement, ne peut interjeter un appel recevable que dans le délai de vingt-quatre heures à compter de l'ordonnance.