« Art. 9. In afwijking van artikel 8 wordt, met betrekking tot de schuldbewijzen uitgegeven met een looptijd van meer dan één jaar, waarvan het a
ctuariële rendement berekend van de uitgifte tot aan de eindvervaldag meer dan 0,75 punten hoger is dan de nominale rentevoet op jaarbasis evenals de schuld
bewijzen waarvan de interesten worden gekapitaliseerd, het bedrag van
de op de valutadag gelopen inkomsten waarop de roerende voorhef
...[+++]fing is verschuldigd of waarop de vergoeding, gelijk aan de roerende voorheffing wordt betaald, actuarieel berekend.
« Art. 9. En ce qui concerne les titres d'emprunt émis pour une durée supérieure à un an et dont le rendement actuariel calculé depuis l'émission jusqu'à l'échéance de remboursement, dépasse de plus de 0,75 point le taux d'intérêt nominal sur base annuelle et les titres d'emprunts dont les intérêts sont capitalisés, le montant des revenus courus à la date de valeur sur lequel le précompte mobilier est dû ou sur lequel la bonification égale au précompte mobilier est payé, est déterminé, par dérogation à l'article 8, sur une base actuarielle.