Het verwijzende rechtscollege legt de artikelen 246, § 2, en 504bis, § 2, van het Strafwetboek voor aan het Hof in die interpretatie dat zij de persoon strafbaar stellen die vóór 8 juni 2007, zijnde de datum van inwerkingtreding van de artikelen 3 en 4 van de wet van 11 mei 2007, een daarin bedoeld voordeel heeft toegekend, « zonder dat hij ook enig voorstel daartoe gemaakt of geformuleerd had ».
La juridiction a quo soumet les articles 246, § 2, et 504bis, § 2, du Code pénal à la Cour, dans l'interprétation selon laquelle ils incriminent la personne qui, avant le 8 juin 2007, date d'entrée en vigueur des articles 3 et 4 de la loi du 11 mai 2007, a octroyé un avantage visé par ces articles, « sans avoir formulé la moindre proposition en ce sens ».