Het bankgeheim steunt voornamelijk op artikel 318, eerste alinea, van het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992 volgens hetwelk “de administratie niet gemachtigd (is) in de rekeningen, boeken en documenten van de bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen inlichtingen in te zamelen met het oog op het belasten van hun cliënten”.
Le secret bancaire réside essentiellement dans l'article 318, alinéa 1er, du Code des impôts sur les revenus 1992. Celui-ci dit que « l'administration n'est pas autorisée à recueillir, dans les comptes, livres et documents des établissements de banque, de change, de crédit et d'épargne, des renseignements en vue de l'imposition de leurs clients ».