2. Indien een marktdeelnemer zich ervan bewust is dat de goederen van doorvoer die zijn opgenomen in bijlage III of bijlage III bis, in hun geheel of gedeeltelijk bedoeld zijn voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing stelt hij de bevoegde autoriteiten hiervan in kennis, die vervolgens besluiten of het passend is om voor de doorvoer in kwestie een vergunning te eisen.
2. Si un opérateur économique sait que les biens en transit énumérés à l'annexe III ou à l'annexe III a sont destinés, entièrement ou en partie, à infliger la peine capitale, la torture ou d'autres peines ou traitements cruels, inhumains ou dégradants, il en avertit les autorités compétentes, lesquelles décident de l'opportunité de soumettre le transit concerné à autorisation.