Hiermee heeft de wetgever niet op algemene wijze de roerende voorheffing wensen terug te brengen op het tarief van 25 pct. dat vóór 1984 gold, maar een heffing van 4 pct. willen invoeren die, rekening houdend met het tarief van de voorheffing dat voortaan 21 pct. bedraagt, alleen ertoe leidt een heffing van 25 pct. opnieuw in te voeren voor de belastingplichtigen die dividenden en interesten innen waarvan de waarde hoger ligt dan een aanzienlijk bedrag en alleen voor het deel van die inkomsten boven dat bedrag.
Ce faisant, le législateur n'a pas souhaité rétablir de manière générale le précompte mobilier au taux de 25 % qui était le sien avant 1984 mais a instauré une cotisation de 4 % qui, compte tenu du taux du précompte désormais fixé à 21 %, n'aboutit à rétablir un prélèvement de 25 % qu'à l'égard des contribuables percevant des dividendes et des intérêts dont la valeur excède un montant important et qu'en ce qui concerne la partie de ces revenus qui excède ce montant.