Vermeld de positie in breedtegraad (graden in 2 cijfers of graden en minuten in 4 cijfers, gevolgd door „Noord” of „Zuid”) en lengtegraad (graden in 3 cijfers of graden en minuten in 5 cijfers, gevolgd door „Oost” of „West”), of als een significant punt dat geïdentificeerd is door een gecodeerde aanduiding (2 tot 5 karakters), of als een significant punt gevolgd door de magnetische peiling (3 cijfers) en de afstand in zeemijl vanaf dat punt.
Signaler la position en latitude (2 chiffres donnant le nombre de degrés, ou 4 chiffres donnant le nombre de degrés et minutes, suivis de “Nord” ou “Sud”) et en longitude (3 chiffres donnant le nombre de degrés, ou 5 chiffres donnant le nombre de degrés et minutes, suivis de “Est” ou “Ouest”), ou sous la forme d'un point significatif désigné par un indicatif codé (de 2 à 5 caractères), ou encore sous la forme d'un point significatif suivi du relèvement en degrés magnétiques (3 chiffres) par rapport à ce point, et de la distance à ce point en milles marins.