1. Indien een partij, op grond van informatie waarover zij beschikt, redelijke gronden heeft om aan te nemen dat het leven, de vrijheid of de lichamelijke integriteit van een in artikel 28, eerste lid, bedoelde persoon in onmiddellijk gevaar is op het grondgebied van een andere partij, moet zij die informatie, in een dergelijk noodgeval, onverwijld toezenden aan die andere partij zodat deze passende beschermingsmaatregelen kan nemen.
1. Si une Partie, sur la foi d'informations dont elle dispose, a des motifs raisonnables de croire que la vie, la liberté ou l'intégrité physique d'une personne visée à l'article 28, paragraphe 1, est en danger immédiat sur le territoire d'une autre Partie, elle doit, dans un tel cas d'urgence, les transmettre sans délai à cette autre Partie afin qu'elle prenne les mesures de protection appropriées.