Daarenboven doet de verzoekster, die partij was in het geding dat aanleiding heeft gegeven tot het arrest nr. 31/2013, blijken van het belang om de vernietiging te vorderen op grond van artikel 4, tweede lid, van de bijzondere wet van 6
januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, aangezien zij, ingevolge de in dat arrest vervatte vaststelling van ongrondwettigheid, beoogt de intrekking te verkrijgen van de in kracht van gewijsde gegane beslissing waarbij de openbare instelling die gebruik heeft gemaakt van de in de bestreden bepaling beoogde vrijstelling, buiten de zaak wordt gesteld, waarbij de intrekking enkel mogelijk is in geval van voor
...[+++]afgaande vernietiging, zoals artikel 16 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 erin voorziet.Par ailleurs, la requérante, qui était partie au litige qui a donné lieu à l'arrêt n° 31/2013, justifie de l'intérêt à agir en annulation sur la base de l'article 4, alinéa 2, de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, dès lors qu'elle tend à obtenir, à la suite du constat d'inconstitutionnalité contenu dans cet arrêt, la rétractation de la décision passée en force de
chose jugée qui met hors de cause l'organisme public ayant fait usage de la dispense visée dans la disposition attaquée, la rétractation n'étant possible qu'en cas d'annulation préalable, comme le prévoit l'article 16 de la loi spéciale du 6 janvier
...[+++] 1989.