Uit artikel 1017, tweede en derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek blijkt evenwel dat een persoon die beroep instelt tegen een beslissing van het bureau voor juridische bijstand enkel het voordeel van de in het geding zijnde bepaling kan genieten voor zover, enerzijds, het bureau voor juridische bijstand kan worden beschouwd als een overheid of een instelling « belast met het toepassen van de wetten en verordeningen bedoeld in de artikelen 579, 6°, 580, 581 en 582, 1° en 2° » van het Gerec
htelijk Wetboek en, anderzijds, de verzoeker kan worden beschouwd als een sociaal verzekerde in de zin van artikel 2, 7°, van de wet van 11 april 1995 tot
invoering ...[+++]van het « handvest » van de sociaal verzekerde.
Il ressort toutefois de l'article 1017, alinéas 2 et 3, du Code judiciaire qu'une personne qui introduit un recours contre une décision du bureau d'aide juridique peut bénéficier de l'avantage de la disposition en cause pour autant seulement que le bureau d'aide juridique puisse être considéré comme une autorité ou un organisme « tenu d'appliquer les lois et règlements prévus aux articles 579, 6°, 580, 581 et 582, 1° et 2° » du Code judiciaire et que le requérant puisse être considéré comme un assuré social au sens de l'article 2, 7°, de la loi du 11 avril 1995 visant à instituer « la charte » de l'assuré social.