De wet van 23 oktober 1991 heeft de Europese moeder-dochter richtlijn in de Belgische wetgeving opgenomen door een grondige aanpassing van de regeling van de definitief belaste inkomsten : dividenden die een vennootschap ontvangt zijn als D.B.I. aftrekbaar ten belope van 95 pct., zonder dat daarbij nog enige voorwaarde wordt gesteld in verband met de houdperiode.
La loi du 23 octobre 1991 a transposé en droit belge la directive européenne sur les sociétés mères filiales en modifiant profondément le régime des revenus définitivement taxés : les dividendes qu'une société reçoit sont déductibles au titre de R.D.T. à concurrence de 95 p.c., sans qu'aucune condition ne soit encore fixée à cet égard en ce qui concerne la période de détention.