Uit de memorie van toelichting van de bestreden wet, die in B.23.3 wordt geciteerd, blijkt dat de wetgever zich heeft laten inspireren door de rechtspraak van het Hof van Cassatie om het individu dat een niet als wapen opgevat voorwerp of niet als wapen opgevatte stof voorhanden heeft, draagt of vervoert om iemand anders te bedreigen of deze laatste lichamelijke letsels toe te brengen, strafbaar te stellen.
Il ressort de l'exposé des motifs de la loi attaquée, cité en B.23.3, que le législateur s'est inspiré de la jurisprudence de la Cour de cassation en sanctionnant pénalement l'individu qui détient, porte ou transporte un objet ou une substance qui n'est pas conçu comme une arme, dans l'intention de menacer ou de porter atteinte à autrui.