De minister brengt in herinnering dat de Raad van State, in het kader van het wetsontwerp dat tot voorliggende hervorming heeft geleid, erop heeft gewezen dat de federale staat heel voorzichtig diende te zijn in het licht van het proportionaliteitsbeginsel en geen hervormingspunten van het jeugdbeschermingsrecht kon laten doorwegen als zou blijken dat de Gemeenschappen niet in staat zouden zijn de hervorming effectief te realiseren.
La ministre rappelle que, dans le cadre du projet de loi qui a abouti à la réforme en discussion, le Conseil d'État a indiqué que l'État fédéral devait être très prudent au regard du principe de proportionnalité et ne pouvait pas faire prévaloir des réformes du droit de la protection de la jeunesse si les Communautés n'étaient pas en mesure de les mettre effectivement en œuvre.