De minister meende dat het wenselijk is de zin « zonder dat hieruit kan worden afgeleid of het kind al of niet heeft geleefd » te behouden, aangezien thans de vaststelling van de geboorte kan geschieden door een arts of een vroedvrouw, of door de ambtenaar van de burgerlijke stand, die een geboorteakte opstelt, of een akte dat hem een levenloos kind werd vertoond.
Le ministre a estimé préférable le maintien de la phrase « sans qu'il puisse en 234tre déduit que l'enfant ait vécu ou non » par le fait qu'aujourd'hui la constatation de la naissance peut être établie par un médecin ou une accoucheuse, ou par le fonctionnaire de l'état civil, celui-ci établissant soit à un acte de naissance, soit un acte de présentation d'un enfant sans vie.