Georges Clemenceau, die nochtans slechts een gematigd voorstander van het parlementair stelsel was, heeft rond 1910 verklaard dat hij een groot deel van zijn leven geloofd had in een eenkamerstelsel waarbij de enige kamer de directe afspiegeling was van de volkswil, maar dat hij daarvan teruggekomen was.
Georges Clemenceau, qui pourtant ne fut qu'un partisan modéré du système parlementaire, devait déclarer vers 1910 : « Pendant une partie de ma vie, plus près de l'Histoire que de la réalité, j'ai eu foi en la Chambre unique, émanation directe du sentiment populaire.