2. Ingevolge artikel 19, eerste, derde en vierde alinea, van het Statuut dienen de advocaten hun hoedanigheid te bewijzen door neerlegging ter griffie van een legitimatiebewijs waaruit blijkt dat zij bevoegd zijn om op te treden voor een rechterlijke instantie van een lidstaat of van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
2. En application de l'article 19, premier, troisième et quatrième alinéas, du statut, les avocats sont tenus de justifier de leur qualité par le dépôt au greffe d'un document de légitimation certifiant qu'ils sont habilités à exercer devant une juridiction d'un État membre ou d'un autre État partie à l'accord sur l'Espace économique européen.