De leden van de Hoge Raad die geen lid zijn van het bureau hebben voor hun werkzaamheden in de Hoge Raad en de commissies recht op een presentiegeld waarvan het bedrag per gepresteerde dag niet meer mag bedragen dan 1/30 van de maandelijkse toelage toegekend aan het lid, voorzitter van de Hoge Raad, dat geen magistraat is.
Les membres du Conseil supérieur qui ne sont pas membres du bureau ont droit, pour leurs activités au sein du Conseil supérieur et des commissions, à des jetons de présence, dont le montant ne peut dépasser, par journée de prestation, 1/30e de l'allocation mensuelle allouée au membre non-magistrat, président du Conseil supérieur.