In aanmerking nemende de desbetreffende bepalingen van de Verklaring van de Conferent
ie van de Verenigde Naties inzake het Leefmilieu, en in het bijzonder beginsel 21, op grond waarvan de Staten, in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties en de beginselen van internationaal recht, het soeverei
ne recht hebben hun eigen rijkdommen te exploiteren volgens hun eigen milieubeleid, en de verantwoordelijkheid hebben erop toe te zien dat activiteiten die onder hun rechtsmacht of toezicht vallen, geen schade toebrengen aan het
...[+++]milieu van andere Staten of van gebieden die ondere geen enkele nationale rechtsmacht vallen,