Art. 2. De tijd gedurende welke de leden die hun mandaat voltijds uitoefenen, maar die niet als voorzitter of ondervoorzitter aangewezen zijn, een beroepsactiviteit uitgeoefend hebben die door de Minister die bevoegd is voor Economie, met het akkoord van de Inspecteur van Financiën, beoordeeld wordt als nuttige ervaring voor het uitoefenen van hun mandaat, wordt voor de berekening van hun wedde beschouwd als in aanmerking te nemen diensten.
Art. 2. Pour les membres qui exercent leur mandat à temps plein, mais qui ne sont pas désignés en qualité de président ou de vice-président, la durée de l'exercice d'une activité professionnelle, considérée par le Ministre qui a l'Economie dans ses attributions, avec l'accord de l'Inspecteur des Finances, comme une expérience utile à l'exercice de leur mandat, constitue des services admissibles pour le calcul de leur traitement.