In het eerste onderdeel van hun middel doen de verzoekende partijen gelden dat de terugwerkende bepalingen van de aangevochten wet, en inzonderheid de artikelen 14, 15, 16, 20, 21 en 23, hun rechten schenden op een eerlijk proces en op de wapengelijkheid die zijn vastgesteld bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en zulks om een invloed te hebben op de rechtsgedingen die zij tegen de Belgische Staat hebben ingesteld.
Dans la première branche de leur moyen, les requérants font valoir que les dispositions rétroactives de la loi attaquée, et en particulier ses articles 14, 15, 16, 20, 21 et 23, violent leurs droits à un procès équitable et à l'égalité des armes consacrés par l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme, et ce dans le but d'avoir une influence sur les actions judiciaires qu'ils ont introduites à l'encontre de l'Etat belge.