De soort geniet evenals alle andere natuurlijk in het wild levende vogelsoorten in de regel bijna absolute bescherming, bijvoorbeeld door het verbod om ze opzettelijk te vangen of te doden, het verbod om opzettelijk hun nesten en eieren te vernielen of te beschadigen en het verbod om deze vogels opzettelijk te storen, met name gedurende de broedperiode.
Comme toutes les autres espèces vivant naturellement à l'état sauvage, il dispose d'une protection quasi absolue, matérialisée par l'interdiction de la capture ou de l'abattage intentionnel, de la détérioration ou de la destruction intentionnelle des nids ou des œufs, ou du harcèlement intentionnel, notamment durant la période de couvaison.