(4) Overwegende dat het wenselijk lijkt voor personen die in een andere dan de bevoegde lidstaat verblijven om daar een studie of beroepsopleiding te volgen, alsmede de gezinsleden die hen vergezellen, de bepalingen van artikel 22, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1408/71 te doen gelden voor alle gevallen waarin prestaties moeten worden verleend; dat er een overgangsperiode moet komen voor de betrekkingen met het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de administratieve problemen die zich aldaar kunnen voordoen;
(4) considérant qu'il apparaît souhaitable de permettre aux personnes qui séjournent dans un État membre autre que l'État compétent pour suivre des études ou une formation professionnelle, ainsi qu'aux membres de leur famille qui les accompagnent, de bénéficier des dispositions de l'article 22 paragraphe 1 point a) du règlement (CEE) n° 1408/71, pour toute condition nécessitant des prestations; qu'il convient de prévoir une période transitoire pour les relations avec le royaume des Pays-Bas compte tenu des difficultés administratives que cet État pourrait rencontrer;