Tot dusver, telkens als er een verbod op grond van artikel 95 van het EG-Verdrag is ingesteld, zoals het verbod op honden- en kattenbont of op tabaksreclame, zijn de verbodsregelingen met betrekking tot de gemeenschappelijke markt gemotiveerd met het argument dat zij ertoe bijdragen het intracommunautaire verkeer van andere producten te verbeteren, namelijk het vrije verkeer van pers en andere media in het geval van tabaksreclame en van kledij en accessoires in ander bont in het geval van honden- en kattenbont.
Les interdictions prononcées à ce jour sur la base de l'article 95 CE, telles que l'interdiction des fourrures de chiens et de chats, ou de la publicité pour le tabac, étaient justifiées dans le cadre du marché intérieur, dans la mesure où elles contribuaient à améliorer la circulation intracommunautaire d'autres produits, à savoir la libre circulation de la presse et d'autres médias dans le cas de la publicité pour le tabac, et d'autres vêtements et accessoires en fourrure dans le cas de la fourrure de chien et de chat.