De Raad van State vraagt of die bepaling het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie schendt, in de interpreta
tie dat zij aan het bestuur elke bevrijdende verjaring ontzegt, doordat zij geen termijn bepaalt waarbinnen de betrokkene het verzoekschrift om herstelvergoed
ing aan het bestuur dient voor te leggen, terwijl een vordering tot vergoeding van buitencontractuele schade verjaart door het verloop van de termijnen bepaald in artikel 2262bis, § 1, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, namelijk vijf jaar vanaf de dag
...[+++]volgend op die waarop de benadeelde kennis heeft gekregen van de schade of van de verzwaring ervan en van de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon, of in ieder geval twintig jaar vanaf de dag volgend op die waarop het feit waardoor de schade is veroorzaakt, zich heeft voorgedaan.Le Conseil d'Etat demande si cette disposition viole le principe d'égalité et de non-discrimination, dans l'interprétation selon laquelle elle prive l'autorité administrative de toute prescription extinctive, parce qu'elle ne fixe pas de délai dans lequel l'intéressé doit soumettre à l'administration la requête en indemnité, alors qu'une demande en réparation d'un dommage extracontractuel se prescrit par l'écoulement des délais fixés à l'article 2262bis, § 1, alinéas 2 et 3, du Code civil, à savoir cinq ans à partir du jour qui suit celui où la personne lésée a eu connaissance du dommage ou de son aggravation et de l'identité
de la personne responsable, ou en tout ...[+++]cas vingt ans à partir du jour qui suit celui où s'est produit le fait qui a provoqué le dommage.