Ingeval de procureur des Konings, de onderzoeksrechter of de rechter ten gronde vaststelt dat een andere overtreding dan van voornoemde wet van 24 februari 1921 is gepleegd onder invloed van slaap- en verdovende middelen of is gepleegd teneinde zich dergelijke middelen te verschaffen of de aankoop ervan te financieren, kan hij, ingeval hij van oordeel is dat er een problematisch gebruik aanwezig blijkt te zijn, zich wenden tot de case-manager justitie die de zaak doorverwijst naar een therapeutische adviseur voor therapeutisch advies.
Lorsque le procureur du Roi, le juge d'instruction ou le juge du fond constate qu'une infraction, autre que celles relatives à la loi du 24 février 1921 précitée, a été commise sous l'emprise de substances soporifiques et stupéfiantes ou a été commise aux fins de se procurer de telles substances ou d'en financer l'acquisition, il peut, s'il estime qu'il semble y avoir un usage problématique, recourir au case-manager justice qui renvoie à un conseiller thérapeutique pour avis thérapeutique.