Hierbij beriep de Veiligheid van de Staat zich op artikel 48, § 2 van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op de politie- en inlichtingendiensten, dat bepaalt : « De leden van de inlichtingendiensten zijn verplicht geheimen waarvan zij kennis dragen aan het Vast Comité I bekend te maken, behalve indien ze betrekking hebben op een lopend opsporings- of gerechtelijk onderzoek».
Ce faisant, la Sûreté de l'État invoque le § 2 de l'article 48 de la loi du 18 juillet 1991 organique du contrôle des services de police et de renseignement qui indique notamment : « Les membres des services de renseignements sont tenus de révéler au Comité R les secrets dont ils sont dépositaires, à l'exception de ceux qui concernent une information ou une instruction judiciaire en cours».