De Staat-partij geniet van een bescherming tegen lichtvaardige of op willekeur berustende inspecties in de mate dat de Uitvoerende Raad zich, middels een drie-vierde meerderheid, kan verzetten tegen het uitvoeren van een uitdagingsinspectie, en, hierop volgend, de geoorloofdheid van het verzoek om inspectie kan onderzoeken en beslissen dat de Partij die misbruik van zijn recht gemaakt heeft de kosten van de inspectie moet dragen.
L'État partie jouit d'une protection contre des demandes d'inspection frivoles ou abusives dans la mesure où le Conseil exécutif peut, moyennant une majorité des trois quarts, s'opposer à la réalisation de l'inspection par mise en demeure et où, à l'issue de cette dernière, il examine le bien-fondé de la demande d'inspection, à charge de la partie requérante abusive d'assumer le coût de l'inspection.