In een enig middel voeren de verzoekende partijen aan dat de artikelen 28 en
29 van de wet van 3 juli 2005 de artikelen 10, 11 en 23, derde lid, 1°, van de Grondwet zouden schenden doordat alle bevorderingen vi
a de « rode loper » over zeven jaar, in plaats van over twee jaar, worden gespreid en doordat niet in de mogelijkheid wordt v
oorzien om, wanneer personeelsleden aan een bevordering ve
...[+++]rzaken, de openstaande plaatsen op te vullen door personeelsleden die normalerwijs pas later voor bevordering in aanmerking komen.
Dans un moyen unique, les parties requérantes font valoir que les articles 28 et 29 de la loi du 3 juillet 2005 violent les articles 10, 11 et 23, alinéa 3, 1°, de la Constitution, en ce que toutes les promotions via le « tapis rouge » sont réparties sur sept ans, au lieu de deux ans, et qu'il n'est pas prévu de possibilité de conférer les emplois vacants, lorsque des membres du personnel renoncent à une promotion, en faisant appel à des membres du personnel qui, normalement, ne pourraient prétendre à une promotion que plus tard.