Gelet op het patroon van het aandeelhoudersrendement (dat bijna integraal voortkomt uit de eindwaarde en nauwelijks uit dividenden) is de Commissie van oordeel dat een particuliere investeerder een zeker rendement in kasgeld zou verwachten in de jaren [.] na de investering en het verontrustend zou vinden dat het rendement geheel of voor een groot deel afkomstig zou zijn van de eindwaarde in het jaar [.].
Vu le modèle des retours pour l’actionnaire (ceux-ci résultant en quasi-totalité de la valeur finale et pratiquement en rien des dividendes), la Commission est d'avis qu’un investisseur privé s’attendrait à obtenir certains retours en espèces au cours des années [.] après l’investissement et qu’il ne serait pas simple que la totalité ou la partie prédominante du retour de l’investissement provienne de la valeur finale au cours de l’année [.].