3° indien hij gemachtigd is tot een verblijf van maximum drie maanden en een minderjarig kind, bedoeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 4°, tweede en derde streepje, is, of indien hij ouder is van een kind dat als vluchteling werd erkend of van een minderjarige die de subsidiaire bescherming geniet, bedoeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 7°, van de wet.
3° s'il est autorisé au séjour pour trois mois au maximum et est un enfant mineur visé à l'article 10, § 1, alinéa 1, 4°, tirets 2 et 3, ou s'il est auteur d'un enfant reconnu réfugié ou d'un mineur bénéficiant de la protection subsidiaire visé à l'article 10, § 1, alinéa 1, 7°, de la loi.