Gaat de minister ermee akkoord dat de betrokken Antwerpse procureur zich het voorbije weekend schuldig maakte aan ongeoorloofde, onware, onbeleefde en zeker ook ondoelmatige publieke uitspraken, waarin hij op onaanvaardbare wijze een onderscheid maakte tussen zogenaamde " kleine" en " grote" criminaliteit, een totaal fictief verband legde tussen criminaliteit en vreemdelingen, uitgedrukt in auto's met vreemde nummerplaten, onverantwoord opriep tot een ongewenste, gevaarlijke en inefficiënte vorm van burgervigilantie, expliciet verwees naar de mogelijke dreiging van een islamitische warme lente en hierdoor getuigde van een groot gebrek aan kennis van en respect voor de interculturele werkelijkheid en de bijbehorende gev
...[+++]oeligheden?
La ministre convient-elle que, le week-end passé, le procureur en question a tenu des propos illégitimes, inexacts, grossiers ainsi que contre-productifs, en faisant une distinction inadmissible entre les prétendues « petite » et « grande » criminalités, en liant de façon tout à fait fictive la criminalité aux étrangers - sous le couvert de voitures munies de plaques étrangères -, en appelant de manière irresponsable à une forme indésirable, dangereuse et inefficace de vigilance civique, en évoquant explicitement la menace d'un printemps islamiste chaud, ce qui dénote une méconnaissance et un irrespect flagrants de la réalité interculturelle et des sensibilités qui y sont liées ?