Artikel 208, 1, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, gelet op de daarin vervatte machtiging van de Koning, voert tegen een derde die vreemd is aan de fiscale verhouding tussen de Staat en de belastingplichtige, een van het gemeen recht afwijkende sanctie in, zonder redelijk verband met de schade die het niet of te laat afleggen van de verklaring aan de Staat kan berokkenen.
L'article 208, 1er, 1°, du Code des impôts sur les revenus, eu égard à l'habilitation au Roi qu'il contient, institue à l'encontre d'un tiers étranger au rapport fiscal entre l'Etat et le contribuable, une sanction exorbitante du droit commun sans commune mesure avec le dommage que le défaut ou le retard de la déclaration peut causer à l'Etat.