« § 3 bis. In afwijking van de vorige paragraaf kan de CBFA de verzekeringsondernemingen vrijstellen van de verplichting tot het doteren van de aanvullende voorziening, berekend volgens de in § 3,
tweede lid bedoelde methode, op voorwaarde dat zij beschikken over een beheersmethode van activa en
passiva waarmee ze aantonen dat ze kunnen voldoen aan het geheel van hun toekomstige verbintenissen voortvloeiend uit de verzekeringscontr
...[+++]acten waarvoor de aanvullende voorziening moet aangelegd worden.
« § 3 bis. Par dérogation au paragraphe précédent, la CBFA peut exempter les entreprises d'assurances de l'obligation de doter la provision complémentaire, calculée selon la méthode visée au § 3, alinéa 2, à condition que celles-ci disposent d'une méthode de gestion des actifs et passifs permettant de démontrer qu'elles peuvent faire face à l'ensemble des engagements futurs découlant des contrats d'assurances concernés par la provision complémentaire.