Op die exceptie antwoordt de verzoekende partij in haar memorie van antwoord, enerzijds, dat zij « bij haar verzoekschrift het afschrif
t van haar statuten heeft gevoegd met vermelding van de identiteit van haar leden, zoals
zij op 29 juni 1996 [lees : 26 september 1996] in het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt » en, anderzijds, dat « door het bewijs te eisen dat de bij de wet van 1921 vastgestelde maatregelen van bekendmaking
...[+++]zijn nageleefd, de Franse Gemeenschapsregering het bewijs van de naleving van haar verplichtingen omkeert ».
A cette exception, la partie requérante répond, dans son mémoire en réponse, d'une part, qu'elle a « joint à sa requête la copie de ses statuts, indiquant l'identité de ses membres, tels qu'ils ont été publiés au Moniteur du 29 juin 1996 [lire : 26 septembre 1996] » et, d'autre part, qu'« en exigeant la preuve du respect de mesures de publicité, édictées par la loi de 1921, le Gouvernement de la Communauté française renverse la preuve du respect de ses obligations ».