Daartoe zorgen de lidstaten ervoor dat de bevoegde autoriteiten over de nodige wettelijke bevoegdheden beschikken om deze instellingen op een vergelijkbare of identieke manier vereisten uit hoofde van deze richtlijn en van Verordening (EU) nr. 575/2013 op te leggen, waaronder in het bijzonder de toezichtsbevoegdheden uit hoofde van de artikelen 104, 105 en 106 uitoefenen.
À cet effet, les États membres veillent à ce que les autorités compétentes aient les pouvoirs légaux nécessaires pour imposer les exigences en vertu de la présente directive ou du règlement (UE) no 575/2013 d'une manière analogue ou identique à ces établissements, y compris, notamment, l'exercice des pouvoirs de surveillance en vertu des articles 104, 105 et 106.