Om deze redenen wordt in dit wetsvoorstel voorgesteld om aan artikel 20, eerste lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken de mogelijkheid toe te voegen dat een Nederlandstalige beschuldigde die wordt vervolgd voor het hof van assisen van Luik de kamer van inbeschuldigingstelling
vraagt om te worden doorverwezen naar het hof van assisen van een van de in artikel 19, tweede lid, genoemde provincies (hoven van assisen van de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg
...[+++]) of naar het hof van assisen van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.
C'est pour ces raisons que la présente proposition préconise de rajouter à l'article 20, alinéa 1, de la loi du 15 juin 1935 concernant l'emploi des langues en matière judiciaire, la possibilité pour l'accusé néerlandophone poursuivi devant la cour d'assises de Liège de demander à la chambre des mises en accusation le renvoi devant la cour d'assises d'une des provinces indiquées à l'article 19, alinéa 2 (cours d'assises des provinces d'Anvers, de la Flandre orientale, de la Flandre occidentale, du Brabant flamand et du Limbourg) ou devant la cour d'assises de l'arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale.