Om vast te stellen of de burger van de Unie of zijn familielid een gevaar betekent voor de openbare orde of de nationale veiligheid, kan de minister of zijn gemachtigde, bij de afgifte van het attest van de verklaring van inschrijving of bij de afgifte van de verblijfkaart en indien de minister of zijn gemachtigde het noodzakelijk vindt, aan de lidstaat van oorsprong en, eventueel, aan andere lidstaten, inlichtingen vragen over het gerechtelijke antecedenten van de betrokken persoon.
Aux fins d'établir si le citoyen de l'Union ou le membre de sa famille représente un danger pour l'ordre public ou la sécurité nationale, le ministre ou son délégué peut, lors de la délivrance de l'attestation de la déclaration d'inscription ou lors de la délivrance de la carte de séjour et s'il le juge indispensable, demander à l'Etat membre d'origine et, éventuellement à d'autres Etats membres, des renseignements sur les antécédents judiciaires de la personne concernée.