Is de voorwaarde die bij artikel 2 bis van de wet van 22 juni 2000 betreffende staatsstudiefinanciering voor hoger onderwijs, zoals toegevoegd bij de wet van 19 juli 2013 — onder uitsluiting van de toepassing van andere criteria van verbondenheid — wordt opgelegd aan studenten die niet in het Groothertogdom Luxemburg wonen, te weten de voorwaarde dat zij kind zijn van werknemers die op het tijdstip van indiening van het verzoek om studiefinanciering ten minste vijf ja
ar ononderbroken in Luxemburg in loondienst of als zelfstandige hebben gewerkt, gerechtvaardigd door de door de Luxemburgse Staat aangevoerde redenen van onderwijsbeleid en
...[+++]van begrotingsbeleid, en passend respectievelijk evenredig in het licht van de nagestreefde doelstelling, te weten ervoor te zorgen dat het aantal personen met een diploma van hoger onderwijs toeneemt en tezelfdertijd te waarborgen dat die personen, na gebruik te hebben gemaakt van de mogelijkheid van studiefinanciering in het kader van de betrokken steunregeling, in voorkomend geval voor een in het buitenland gevolgde studie, naar Luxemburg zullen terugkeren om hun aldus verworven kennis in te zetten voor de ontwikkeling van de economie van die lidstaat?La condition imposée aux étudiants ne résidant pa
s au Grand-Duché de Luxembourg par l’article 2 bis de la loi du 22 juin 2000 concernant l’aide financière de l’État pour études supérieures, tel qu’ajoutée par la loi du 19 juillet 2013, à l’exclusion de la prise en compte de tout autre critère de rattachement, à savoir d’être enfants de travailleurs ayant été employés ou ayant exercé leur activité au Luxembourg pendant une durée ininterrompue d’au moins cinq ans au moment de la demande de l’aide financière, est-elle justifiée par les c
...[+++]onsidérations de politique d’éducation et de politique budgétaire mises en avant par l’État luxembourgeois, et adéquate, respectivement proportionnée par rapport à l’objectif visé, à savoir chercher à encourager l’augmentation de la proportion des personnes titulaires d’un diplôme de l’enseignement supérieur, tout en cherchant à garantir que ces personnes, après avoir bénéficié de la possibilité offerte par le système d’aide concerné de financer leurs études, suivies le cas échéant à l’étranger, rentrent au Luxembourg afin de mettre les connaissances qu’elles auront ainsi acquises au service d’un développement de l’économie de cet État membre?