Ten eerste is het zaak een realistische agenda op te stellen, ten tweede moet men dynamisch en compromisgericht kunnen onderhandelen, en ten slotte moet men de Europese instellingen – het Parlement in de eerste plaats – volledig bij het voorzitterschap betrekken en moet men openstaande kwesties behandelen op een manier die vrij is van beperkingen en nationale belangen.
Premièrement, il faut avoir un programme de travail réaliste; deuxièmement, il faut pouvoir négocier de manière dynamique et parvenir à des compromis; et, enfin, il faut impliquer pleinement les institutions européennes, à commencer par le Parlement, et adopter une approche libre de toute contrainte et de tout intérêt national vis-à-vis des problèmes en souffrance.