Derhalve stelt de verwijzende rechter zich vragen over de grondwettigheid van het verschil in behandeling tussen de verschillende schuldeisers van schulden in de massa van een faillissement, gelet op de door artikel 72, derde lid, van de faillissementswet gestelde verjaringstermijn, waarbij sommige schuldeisers wel binnen die termijn een vordering tot opname in het passief kunnen instellen en andere schuldeisers niet.
Par conséquent, le juge a quo s'interroge sur la constitutionnalité de la différence de traitement entre les divers créanciers de dettes dans la masse d'une faillite, eu égard au délai de prescription fixé par l'article 72, alinéa 3, de la loi sur les faillites, certains créanciers pouvant introduire dans ce délai une demande d'admission au passif, au contraire d'autres créanciers.
