Sinds het voorstel voor een richtlijn werd geschreven zijn de energieprijzen gestegen, zijn de prijzen voor energie-efficiënte technologie gedaald, is de ernst van de gevolgen van klimaatveranderingen veel duidelijker geworden en kunnen landen de genomen horizontale maatregelen kwantificeren. Dat zijn allemaal argumenten voor verhoging van de streefwaarde (Bijv. in 1998 was de prijs van een vat olie 13 dollar, in 2000-02 was dit 25-29 dollar en medio november 2004 circa 45 dollar.)
Les prix de l'énergie ont augmenté; les prix des technologies faibles consommatrices d'énergie ont diminué depuis la période où la directive a été élaborée; les conséquences du changement climatique semblent de plus en plus graves; et, de plus, les pays peuvent compter les mesures horizontales mises en œuvre: tout cela plaide en faveur d'un objectif plus élevé (par exemple, le prix du baril de pétrole était de 13 dollars en 1998, de 25-29 dollars en 2000-2002 et de quelque 45 dollars à la mi-novembre 2004).