Art. 166. Artikel 64 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 8 juni 2008 en 25 april 2014, wordt aangevuld met de bepalingen onder 7° en 8°, luidende : "7° wanneer de veroordeelde zich niet meer in de tijdsvoorwaarden voor de toegekende strafuitvoeringsmodaliteit bevindt; 8° wanneer de veroordeelde na de toekenning van een voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied nalaat of weigert om het grondgebied effectie
f te verlaten, niet meewerkt aan zijn verwijdering, niet meewerkt aan zijn identificatie met het oog op het bekomen van een reisdocument of terugkeert zonder de in artikel 55, 4°, vereiste
...[+++]toestemming van de strafuitvoeringsrechtbank".
Art. 166. L'article 64 de la même loi, modifié par les lois des 8 juin 2008 et 25 avril 2014, est complété par les 7° et 8° rédigés comme suit : "7° si le condamné ne se trouve plus dans les conditions de temps pour la modalité d'exécution de la peine accordée; 8° si, après l'octroi d'une mise en liberté provisoire en vue de l'éloignement du territoire, le condamné omet ou refuse de quitter effectivement le territoire, ne coopère pas à son éloignement, ne coopère pas à son identification en vue de l'obtention d'un document de voyage ou revient sans l'autorisation du tribunal de l'application des peines requise à l'article 55, 4°".