Ten gronde heeft het arrest van het Europees Hof voor de rechten van de mens van 11 oktober 2011 uitdrukkelijk geoordeeld dat Bulgarije artikel 3 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens had geschonden en dat de gemaskerde politieagenten een kenteken hadden moeten dragen waardoor men ze achteraf had moeten kunnen identificeren, terwijl hun anonimiteit bewaard bleef, bijvoorbeeld door middel van een stamnummer.
Sur le fond, l'arrêt de la Cour européenne des droits de l'homme du 11 octobre 2011 a explicitement jugé que la Bulgarie avait violé l'article 3 de la Convention européenne des droits de l'homme et a estimé qu'il aurait fallu que les agents de police cagoulés portent un signe distinctif qui, tout en préservant leur anonymat, permette par la suite de les identifier, par exemple, par un numéro de matricule.