Op grond van het artikel 505, 2º, van het Strafwetboek van 8 juni 1867 zijn : « zij die zaken bedoeld in artikel 42, 3º (vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, de goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld en de inkomsten uit de belegde voordelen), kopen, ruilen of om niet ontvangen, bezitten, bewaren of beheren, ofschoon zij op het ogenblik van de aanvang van deze handelingen, de oorsprong van
die zaken kenden of moesten kennen » strafbaar met
gevangenisstraf van vijftien dagen tot vijf jaar ...[+++] en met geldboete van zesentwintig euro tot honderdduizend euro of met een van die straffen alleen.
L'article 505, 2º, du Code pénal du 8 juin 1867 dispose: « Seront punis d'un emprisonnement de quinze jours à cinq ans et d'une amende de vingt-six euros à cent mille euros ou d'une de ces peines seulement ceux qui auront acheté, reçu en échange ou à titre gratuit, possédé, gardé ou géré des choses visées à l'article 42, 3º (avantages patrimoniaux tirés directement de l'infraction, biens et valeurs qui leur ont été substitués et revenus de ces avantages investis), alors qu'ils connaissaient ou devaient connaître l'origine de ces choses au début de ces opérations».