De toenmalige minister antwoordde in 1986 op een vraag van een parlementslid: “In het tweetalig gebied van Brussel-Hoofdstad en in de randgemeenten dient de ambtenaar van de burgerlijke stand het huwelijk te voltrekken in de door de particulier gebruikte taal, voor zover die taal het Nederlands of het Frans is”.
En 1986, le ministre de l’époque a répondu à une question d’un parlementaire en disant que, dans la région bilingue de Bruxelles-Capitale et dans les communes de la périphérie, l’officier de l’état civil devait célébrer le mariage dans la langue utilisée par le particulier, pour autant qu’il s’agisse du néerlandais ou du français.