8. herhaalt dat de soevereiniteit van Marokko over de Westelijke Sahara in het i
nternationaal recht nooit is erkend, zoals blijkt uit het advies van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag van oktober 1975; stelt vast dat Marokko het gebied van de Westelijke Sahara illegaal bezet en daa
rom geen soevereine zeggenschap heeft over de natuurlijke rijkdommen van dat gebied; vraagt de EU van het Koninkrijk Marokko te verlangen het internationale recht te eerbiedigen waar het gaat om de winning van natuurlijke rijkdommen in de Westelijk
...[+++]e Sahara;
8. réaffirme que la souveraineté du Maroc sur le Sahara occidental n'a jamais été reconnue en droit international, comme le relève l'avis de la Cour internationale de justice de La Haye d'octobre 1975; constate que le Maroc occupe le territoire du Sahara occidental en toute illégalité et, par conséquent, n'a aucun droit sur ses ressources naturelles, et demande à l'Union européenne d'exhorter le Royaume du Maroc à respecter le droit international en ce qui concerne l'exploitation des ressources naturelles du Sahara occidental;