« Schendt artikel 6, § 2, van de wet van 22 maart 2001 op de inkomensgarantie voor ouderen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het perso
nen die zich in een ogenschijnlijk identieke of vergelijkbare situatie bevinden, op dezelfde manier behandelt, te weten gerechtigden op een inkomensgarantie voor ouderen die hun gemeenschappelijke woning delen met een persoon, (andere d
an deze waarvoor de wetgever een wettelijk vermoeden instelt dat zij niet geacht worden de hoofdverblijfplaats te delen) wiens ' samenwoning ' hen een economi
...[+++]sch voordeel kan opleveren en de gerechtigden die hun gemeenschappelijke woning delen met een persoon wiens ' samenwoning ' voor hen geen economisch voordeel kan opleveren ?« L'article 6, § 2, de la loi du 22 mars 2001 instituant la garantie de revenus aux personnes âgées viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce q
u'il traite de la même manière des personnes qui se trouvent dans une situation apparemment identique ou comparable, à savoir les bénéficiaires d'une garantie de revenus aux personnes âgées qui partagent leur habitation commune avec une personne (autre que les personnes pour lesquelles le législateur institue une présomption légale qu'elles ne sont pas censées partager la résidence principale) dont la 'cohabitation' peut leur procurer un avantage économique et les bénéficiaires qui
...[+++] partagent leur habitation commune avec une personne dont la 'cohabitation' ne saurait leur procurer un avantage économique ?