1. De overgangsregeling van artikel 8, § 2, 4e lid, van de wet van 10 juli 1996 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, in werking getreden op 22 oktober 1996, bepaalt dat de vreemdeling in zijn beroepsverzoekschrift waarbij het beroep wordt ingesteld bij de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen, onherroepelijk aangeeft of hij de hulp van een tolk nodig heeft.
1. La disposition transitoire prévue à l'article 8, § 2, 4e alinéa, de la loi du 10 juillet 1996 modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, entrée en vigueur le 22 octobre 1996, précise que l'étranger indique irrévocablement dans la requête par laquelle un recours est introduit auprès de la Commission permanente de recours des réfugiés, s'il requiert l'assistance d'un interprète.